f. In het (leken van te zwakke, te weinige,
p8 Ai SChRAVBR, ANTWOORD
of het verloop in de dijksflankendie
Rij bekrammen moeten, aanvullen.
i. itt het niet genoeg opzuiveren van den
grond, die bekramd moet worden.
éi In het niet behoorlijk aanlleken van de tee
der dijken.
ii In het verkeerd leggen van het fpreizel, of
de vloering van het Kram-werk.
t. In het niet genoeg voeren van de mat,
of het te du* leggen van het fpreizel.
en niet genoeg gedraaide beugels en re
gels op de vloering.
g. In het niet hoog genoeg aanlleken van de
halzen.
h. Zoude men hier toe ook kunnen brengen
het ontijdig krammen.
Moest ik nu eene verhandeling fchrijven van
de oogmerken waar mede; de middelen door
welke; en de manier waar op, de dijkers
het bedrog, ten nadeele van de duurzaamheid
en beftaanbaarheid der Kram-werken, tegen
den flag van 't zeewater, plegen uit te voe
ren; en de listige practijken, met welke Zij
de goede, doch, in alle die kronkelingen des
bedrogs, onervarene beftuurers pogen te mis
leiden, en daadlijk misleiden, dan was hier
een onuitputlijke voorraadt maar even zulk
een