Ito A. SCHRAVER, ANTWOORÜ
heeft, de beste en eenige ware regel is, tot
het leggen van bet fpreizel.
Tweede voorbeeld. Laat 'er een andere
zeedijk zijn, geilrekt naar de ftreken van het
zuiden en het noordenen de buitenflank
dien men wil bekrammen, gekeerd zijn tegen
het westen, dan is het ligtlijk te berekenen,
dat de meeste en zwaarfte llormenen de
hoogile vloeden, 'er van het zuid-westen tot
het noord - westen op zullen aankomen. Wilde
men nu het fpreizel op dezen buitenflank leg
gen zoo alsten aanzien van den flank
tegen het noorden gekeerd, in het eerfte
voorbeeld, is bepaald; dan zoude men juist
vallen in alle de nadeelige gefleldhedendie
het verkeerd leggen van het fpreizel onaf-
fcheidbaar volgen: maar hier moet men het
fpreizel geheel anders leggen, met betrekking
tot den dijk; fchoon de regels, waar na
men zich, bij het leggen van dit fpreizel,
fchikt, alweder dezelfde zijn, en altoos de
zelfde blijven.
En het zijn deze regelen, die ons leeren,
het fpreizel alhier niet te leggen in dezelfde
ftrekking met den dijkdat isvan het zui
den naar het noorden, of van het noorden
naar het zuidenwant in deze beide geval
led zoude de loop der golven het fpreizel
zijd-