ïlS, A, SCHRAVERv ANTWOORD
hangt van den aart en d® deügdzaamheid van
het glui, waar van die beugels moeten wor
den geilekenook weet ieder dijker dit zeer
wel naar de bijzondere omftandigheden te re
gelen als hij maar bij zijn plicht gehouden
wordt. Genoeg is het, als de beugels maar.
niet te zwak zijnom aan het oogmerk en
den dienst, waar toe zij geileken worden,
te voldoen.
Dat zwakke, en te weinige beugels en
regels, op eene vloering gelteken, zwak en
onbeftendig Kram - werk ten gevolge moeten
hebbenis middagklaarwant zwakke ben -
gels kan men pooit zoo. ffijf op de 'vloering
ganvallenals vereischt wordtde dijkers kun-:
nen 'er ook geene goede draaijing aan geven,
om dat de ftroohalmen van den beugel te
weinig in getal zijn, en., zonder dat.'er
eenige breken, de kracht, tot het maken
van die draaijing, niet kunnen uitilaan; en
zij willen die zwakke beugels ook niet draak
jenom dat het ftroo daar door bij den an-,
deren knijpt, en hun bedrog als dan, door
den alleronkundigftenzoude kunnen worden
bemerkt:, dan, ik zal mij met deze lage ftre-
ken niet verder inlaten, en overgaan om to
bewijzen, dat, om een Kram-werk te ma-
|c-n, 't vrejk aan het oogmerk van her
Reeuws,Q|.