OVER HET KRAM» EN MAT-WERE. Iflt
"er op de vloering word geileken, en zoo
menige regel als daar over wordt doorge
kraaid, zoo menige (panning vergroot de
veerkracht van de mat; en doet de vloering,
tusfehen de regelsde form aannemen van
het affnijdzel eener regts rol, van welke
de ronding opwaards isen de bazes op
ieder einde der regels zijnderhalven wor
den de breedtentusfehen de regelseven
als zoo vele boogjes, waar van de dralen
in de darfering zijn.En de golvenop de
omtrekken van die boogjes of geweifjes aan
vallende, kunnen dezelve niet ligtlïjk befeha-
digennmar zetten die te frijver tusfehen de
regels, welke daar aan tot. tegenfterktens'ver»
ftrekken.
g. Het niet hoog genoeg aanfteken of be
dijken van de halzen, of:zulke gedeelten der
buitenflankendie wel boven de gewone
wintervloeden liggen, doch,, bij ftormen en
oploopende zeeën, door de werking des wa
ters, al mede het hunne te lijden hebben,
is, bij vele dijkers, zeer in het, verzuim!
want deze halzen wordenbij ftormen op
den dijk aanvliegende golvendermate ont-
iamt, en van de groes ontbloot, dat boven,,
langs de mat., een ruwe en fteile, rant
komt, die, allengs, toeneemt en verergert,
I I 5