Ï2 6 A. SCHRAVER, ANTWOORD
•pen doortrekt, etl zeer nadeelige uitwerkzelen
op het geklampte gluï moet hebben.
Hier van heeft men in de Lands keeten of
fchuuren wel geene zwarigheidmaar het
ftroo, wat groen gefneden, en, bij het dors-
fchenniet heel droog zijndeverflikt en
verbroeit, als het in de keeten of fchuuren»
buiten de lucht, wordt opgefloten, dat nog
erger nadeelen aan hetzelve kan te weeg
brengen.
Maar het allerergst, dat men treffen kan»
is, dat, door de vochtigheid van de halmenj
of Hechte bewerking der dorsfehers, het graan
niet behoorlijk uit het ftroo geüagen is: waar
door eene, menigte ratten en muizen zich daar
in huisvesten, en hunne jongen daar in wer
pen, en het ftroo geheel doorbijten en fijn
knagen: en het dus ongefchikt maken voof
goed fpreizelen volftrekt onbekwaam om
"er beugels van te fteken.
Ten aanzien van de toevallen, waar aan de
meeste zeedijken onderworpen zijnen die
voomaamlijk tot twee foorten kunnen worden
gebragt, die, bij deskundigen, bekend zijn
onder de benaming van fistuis en poken, zal
ik nog dit weinige zeggendat fistuis eigen
lijk zijn ontlastingen van water in de buiten-
flanken der zeedijken, en die, behalyen uit
hes