ÓVER HET KRAM- EN MAT-WERfc. 12$ Alles wat men hier in doen lean, is, de opbarfting der pook daar zijnde, den grond te behandelen, zoo als bij het Opvullen der putten, in de huitenflanken der zeedijken, omftandig is befchreventen einde die vol komen en tot één ligchaam te vereenigen, en dan is de pook Zeer zeker herlleld. Eindelijk moet men zorgen, dat de krui nen der zeedijken rond liggen, op dat het regenwater daar van kan afloopen: maar voor al beletten, dat geene kuilen of putten, on der wat voorwendzel ook, in de buitenflan ken der zeedijken worden gemaakt: gemerkt dit van zeer nadeelige gevolgen, voor de Kram-werken, zijn kan: gelijk dit laatfte gebrek, zedert jaren, wijslijk en voorzichtig aan den Westkappelfchen dijk is te recht ge- bragten de puttendie men aldaar voor tijds in het buitentalu des dijks hield, om 'er klei in te bergen, zijn gevuld, en voort aan wordt de klei, in voorraadshoopenop den dijk gezet. En nu houde ik Mijne taak voor afgedaan, in vertrouwen, genoegzaam te hebben bewe zen: i. Dat het planten van boorrien, op dé huitenflanken der Zeeuwfche zeedijken, om die tegen harde ftormwinden, en zware Waterftor- 1. DEEL, 1 tills

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1807 | | pagina 301