DE SUATIE VAN WALCHEREN. I39
ken, niet altijd de kortfte wegen volgen kan;
maar veeltijds verpligt wordt, zich te fchik-
ken naar die gedeeltens in een Eiland, welke
de laagfte zijn.
Maar deze tegenwerping beduidt niets, en
kan, op zijn best, alleen waar zijn, voor
zoo veel de fprïnken betreft, die op de
hoofd-watergangen uitloopen; behalven dat
noch hoogten, noch laagten, in eenig Eiland,
zoo eene algemeene oorzaak kunnen zijn tot
zulke korte kromtens en, naar zaagtanden ge
lijkende, afbrekingen, als de watergangen en
iprinken in Walcheren, bij het inzien dei-
kaart van dat Eiland, vertoonen. En als.
men, van Westkappel af, tot bij de Stads
gracht, te Middelburg, den.-watergang volgde,
zoude men voorzeker niet minder dan honderd
kromten en dergelijke, den fpoedigen afloop
des landwaters hinderendeverwarringen aan
treffen. En dit is met alle andere watergan
gen hetzelfde.
Hier tegen te willen aanvoerendat die
kromtens enz. zulke groote belemmeringen aan
de fpoedige ontlasting des landwaters niet kun
nen veroorzaken; of dat de wijdte der water
gangen en Iprinken dit rijklijk vergoedt, zou
de mij noodzaken te antwoorden: dat men
dan, om een gebrek te verhelpen, hetwelk,
door