DE SUATIE VAN WALCHEREN. I5-I zet. Vermits men, in het eerfte geval, het landvvater, huiten noodzaak, binnen 'sLands opvangt; en, in het ander geval, de beste gelegenheden, om het te kunnen ontlasten, naamlijk vriezend weer en hooge winden, nut loos laat voorbijgaan; en de dooi, doorgaans met regen en lage winden vergezeld, als dan het landwater onmatig verhoogtterwijlbij mangel van lage ebbengeeneof flechts fchrale Huisgangen zijnde, het landwater niet dan zeer laat in het voorjaar behoorlijk kan ontlast zijn: welke belemmering, die de al- lervoornaamfte is, men had kunnen voorko men, met de Huizen, op den vereischten tijd, te openen, en te laten ontlasten. En hier mede fluit ik mijne aanmerkingen over dë be lemmeringen en hindernisfenwelke de uitloo- zing van het landwater, uit het Eiland Wal cheren vertragen kunnenom over te gaan tot het befchouwen der middelen, ora- het Eiland Walcheren van deszelfs overtollig land water te kunnen ontlasten. Het Zeeuwsch Genootfchnp vraagt: of de vier Huizen, welke thans gezamentlijk alleen moeten dienen, om het overtollig landwater des Eiland te verzetten, in Haat- gefleld kun- nen worden, om dit genoegzaam, buiten be- hulp van andere waterwerkente verrichten K 4 Zoo

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1807 | | pagina 323