2J4 A. SCBEAVER, ANTWOORD OVER
een ander gedeelte des Eilandsmeerder of
minder moest worden opgezet; niet meerder
of minder als wij dit thans ondervinden: en
waar van het Eiland Walcheren, van alle
de overige groote Zeeuwfche Eilanden, zeker
het minst gevoel heeft.
Om hier van overtuigd te zijn, bezoe-
ke men Hechts, in de maand Maart, de
Eilanden ZuidbevelandTholen, en Schou
wen met Duiveland; en men vergelijke dan
derzeiver belasting met iandwater, tegen de
belasting van het Eiland Walcheren, te ge
lijk met de wederzijdfche vermogens ter ont
lasting: en 'er zal geene twijfeling overblij
ven, of het bezwaar van Walcheren zal
dat der genoemde Eilanden geenszins over
treffen, en, bij eenige van die, zeer ver te
kort fchieten.
ïk herhaal het, het Eiland Walcheren is,
van alle de groote Zeeuwfche Eilanden, wat
den overlast van het Iandwater aangaat, het
minst nadeelig gelegen. En wil men hier van
bewijzen, die toch alléén moeten beflisfen,
dan ga men Hechts nawelke verbazende
fireken weiland men in andere Eilanden vindt,
die, om dat dezelve, vroeg in het najaar,
met water bezet worden, en, laat in het
voorjaardaar mede bezwaard blijven, tot
al-