DE SUATIE VAN WALCHEREN. I55
alle andere bebouwing ten eenemaal onbe
kwaam zijn.
Men voege daar bij die weilanden, welke
menom dat derzelver oppervlaktenfchoon
wel boven het winterwater, echter niet hoog
genoeg gelegen zijn, om, met voordeel,
granen enz. daar op te kunnen teelenal
mede wijslijk tot weilanden gelaten heeft;
en men ftelle alle deze weilanden tegen de
grootte der Eilanden, waar in die gelegen
zijn, en men vergelijke deze dan tegen de
grootte der weilanden, in Walcheren, die dit
zijn (NB.) om de hoogte en menigte des
landwaters: en men zal duchtig overtuigd
worden, dat het Eiland Walcheren, van alle
de groote üeeuwfche Eilandenmet betrek
king tot den overlast van het landwater, het
minst nadeeüg is gelegen; en wel zóó voor-
deelig, ais eenig Eiland, met betrekking tot
deszelfs gebuur - Eilandenal mede uit de zee
opgewasfen, met mooglijkheid zijn kan.
Ik wil wel toeftemmen, dat, als men, in
gevallen, gelijk het voorhanden zijnde, de
zwaarile en meeste klagten voor de gegrondfte
bewijzen van overlast en fchade moest opne
men, en houden, men dan zoude moeten be-
fluiten, dat het Eiland Walcheren, door het
landwateraan deszelfs ruïne was gebragt;
maar