DE SUATIE VAN WALCHEREN. ISJ' men, federt eenige jaren, de redenen tot kla- gen, in dat Eiland, zelve aanmerklijk heeft vergroot en vermeerderd: want naar mate de koophandel en zeevaart, eertijds, zoo luister rijk, als gelukkig gedreven, afnamen; gaven de weilanden minder voordeel, om dat de vet- weijerije, in evenredigheid met de zeevaart, verminderde: en men fcheurde de weilan den om die tot graanlanden te maken. Hier op volgde, door een famenloop van omftandigheden en zakenons allen nog le vendig in het geheugen gedrukt, eene voor- bceldlooze en aanhoudende duurte der granen en andere veldgewasfende akker gaf rijk- lijk deszelfs vermogen, en de Landman kreeg zijn vlijt dubbel beloond: doch daar de Land lieden niets meer dan menfchen zijn, bleven, bij het aangroeijen hunner winften, hunne be- geertens gelijk aan de nooit verzadigde gra ven, en alles, wat zij tegen hunne weiden en akkers riepen, was: geeft! geeft! In de ze hijging naar winst, poogde de boer, op zijne beurt, cok over de fchikkingen der Na tuur te heerfchen, en dreef den ploeg in zulke gronden, waar uit de reden die eeuwig zoude geweerd hebben; de lage weilanden wierden gebrokenhet daar in gezaaide verrotte of kwijnde, door den verkouden grond

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1807 | | pagina 329