DE SUATIE VAN WALCHEREN. bezocht wordenals tot bebouwing der lan den en het afvoeren der vruchtenwordt vereischt; en te veel blootgefteld zouden zijn aan de vertreding en vernieling van het vee; dat, bij fchaarsheid van voeder, uit de ne- vensliggende weilanden loopen, en op de be zaaide velden zich zouden pogen fchadeloos te (lellen. Deze ongemakken vindt men minder in de lage weilandenderzelver gronden zijn door gaans van betere geaartheid dan die der hoo- gere; en door de laagte zijn ze altijd met water omringd, en daar door het vee minder genegen of in Haat, om daar in of uit te kunnen gerakenzoo dat die lage gedeeltens der: Eilanden door de wijze fchikldngen der Natuur, fchijnbaar tot weilanden zijn afgezon derd, en den menfehen aangewezen. En daar die lage grondenzekere tijden des jaars, zonder eenig nadeel te lijden, met het land water zijn bezet, juist als het vee in de itallingen is, of behoort te zijn; had dit den landman moeten leeren, deze lage gronden tot weilanden te maken of te laten, en niet, te gen de blijkbare orde der dingen, uk over- drevene baatzucht, die te willen bebouwen. Men klaagt, in Walcheren, ook wegens overlast van het landwatsr, om dat eenige bui-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1807 | | pagina 331