be scatie van walcheren. l6l
brengt, Zoodanige redenen kunnen niet ge»
legen zijn in het getal der fluizen, waar door
het landwater moét ontlasten i want het is tè
algemeen bekend, dat dit getal nu nog gelijk
ftaat met het gewone van vroegere eeuwen.
Ook is de wijdte der fluizen niet minder
dan oudtijds; -— én de belemmeringen en
hindernisfen, tegen de ontlasting van het land-
water, uit het Eiland Walcheren, zijn niet
aanmerklijk vermeerderd of verergerd: derhal-
ven moeten de klagteh meestal ongegrond
en de ontlasting van het landwater, uit dat
Eiland, nu nog even mooglijk zijn, door dié
vier fluizen, als in de dagen van ouds.
Men hoore onbevooroordeeld, en overwe»
ge bedaardlijk mijne redenen, welke ik;
ten bewijze daar van, zal bijbrengen;
In de maand Maatt des jaars 1801; hoor
de men, in Walcheren, veel, en op ve-
lerleie wijzen, fpreken over de ongewone
hoogte, die het landwater destijds; in dat
Eiland, bereikte; en die men zeide, dat, in
de maand Februari) te voren, op 36 duimen
hoogteaan de peilpalenwas geweest.
Zulk eene hoogte van landwater, in een
Eiland, welkers gronden, over het algemeen,
onder de hoogfte van Zeeland kunnen worden
gefield, kwam mij ongelooflijk voor. Ik be
ll. deel, E floot;