l66 A. SCHRAVZR, ANTWOORD OVBIt vrije gemeenfchap met het water op ilrooin bleef behouden: en, om die reden, gecne genoegzame diepte of ruimte meer zoude heb ben tot een vceglijken afloop van al het landwater, dat dc drie Huizen 'er in ontlas ten kunnen. Want het behoeft geen breedvoerig betoog, dat 'er diepte en ruimte genoeg in Welfingen en in de Middelburgfche haven is, om het landwater, dat die fluizep ontlasten kunnen, te laten afloopen, wanneer die dieptens niet minder zijn dan de laagte, waar toe liet wa ter binnen 's Lands behoort te ontlasten; en die ruimtens niet minder zijn dan de breed- tens, langs welke het landwater tot de Hui zen wordt aangevoerd. Dat nu die diepten, in Welfingen en in de Middelburgfche haven, niet minder zijn dan de laagtens, waar toe het water bin nen 's Landsuit het Eiland Walcherenbe hoort te ontlasten, is genoeg bewezen uit de laagte, waar toe het water van ebbe, in Welfingen en in de Middelburgfche ha ven, gelijk met het water op ftroom kan afloopen. Maar om dit ook, boven alle tegenbeden- kingen, te voldingen, zal ik dit bewijzen uit de hoogte van het landwater zelve, zoo

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1807 | | pagina 338