DE SUATIE VAN WALCHEREN. l6? als het, ten tijde mijner waarnemingen, ia het Eiland Walcheren ftond. Op den 7den Maart des voorleden jaars 1801, vond ik het landvvater, aan de peil- paal, in den Veerfchen watergang, bewesten de rijweg van Middelburg, naar Veere, 30 duimen; en ook nagenoeg gelijke hoogte aan de peilpaal, buiten de Vlisfingfche poort, bij de verwerij. Het kwam 'er nu op aan, in welk eene betrekking dat men de getalmerken, aan die peilpalen, te befchou- wen had. Dat men, door die getalmerken, wilde aan duiden de hooge en voordeelige ligging van het Eiland Walcheren; en eiken voorbijgaan-r den befchouwer, daar door, op het kragrigst bewijzen, dat het Eiland Walcheren 36 dui men hoogte landvvater konde bergenzonder dat nochthans gedeelte van deszelfs bouw landen buitengewoon bezwaard waren, dit kon ik niet denken dat de meening was geweest: het ftrookte ten minl'len in het geheel niet met die luide klagten van fommigenwegens overlast van landwater. Maar het was mij echter tot genoegen, dat ik hier door, no pens mijne, in vroegere tijden, gedane waar nemingen over de betreklijke hoogte van Walcherens grondenten opzichte van het L 4 ge-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1807 | | pagina 339