17s A. SCHRAVES, ANTWOORD OVER malige, die naauwlijks iets meer dan daag- lijks was, 30 duimen hoogte landwater uit het Eiland Walcheren ontlasten en dan ftond het landwater nog 4 duimen boven laag wa ter, zoo als dit, op den I4den Maart, in Welfingen en de Middelburgfche haven, was waargenomen. Maar het eigenlijk bezwaar des landwaters was toen, na aftrek der bedrieglijke getalmer ken, een hoogte van 14 duimen: weshalven het buitenwater, in Welfingen en de Middel burgfche haven, nog eene ontlasting van meer dan 16 duimen verlaging in het landwater toe liet, dan het eigenlijk bezwaar des landwaters, in het Eiland Walcheren, vereisclute. En fterker bewijs kan men met reden niet bege- ren, om te befluiten, dat in Welfingen en in de haven van Middelburg diepte genoeg is Overgebleven, tot een gevoeglijken afloop van al het landwater, dat de daar op fuerende fluizen 'er in kunnen afvoeren. Dat 'er ook ruimte genoeg in Welfingen en in de Middelburgfche haven is, qm die af voering van landwater gemaklijk te kunnen doorlaten, zal geen verder bewijs noodig heb ben, indien men zich gelieve te herinneren, dat de dieptens zoo veel meerder zijn dan de behoefcensen, met eene hoogte van te a 16

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1807 | | pagina 344