1/8 A. SCHRAVER, ANTWOORD OVER
duimen, werke; en offchoon wij dit verval,
om de uitgebreide watervlaktendie alle de
'Huizen van Walcheren overvloedig achter zich
hebbenen die de beste vergaarkommen van
andere Eilanden en wateringen overtreffen
zouden kunnen bepalen tot de lengte der flui
zen en derzelver killenen dus naauwlijks tot
50 roeden: geven wij echter toe, om de
wrijvingen, en alle andere beletfelen, in de
ontlasting des tandwaters, te kunnen voorbij
zien, dat dit verval zich op 20 minuten
gaans, of 500 roeden binnenlands, achter de
fluizen verlenge.
Nu is het, door proeven, bewezen, en in
de waterloopkunde algemeen aangenomen voor
een grondregel, dat de fnelheden der loopcnde
wateren tot eikanderen geëvenrcdigd zijn, als
de vierkants - wortels van hare betreklijke val
lingen; en dat het water, als het op 20
minuten, of 500 roeden lengte, éénen duim
valling heeft, 70 voeten in ééne minut tijds
doorloopt: en uit dezen regel volgt, dat het
water met een verval van 4 duimen, waar
van de vierkants - wortel 2 is, ook tweemaal
fneller zal afloopen, dan met het verval van
één duim, dat is, in plaats van 70 voeten,
met eene fnelheid van 140 voeten in ééne
minut.
Als