A. SCHRAVER, ANTWOORD OVER des buitenwaters, is bepaald; en des te kla- rer zal ook het bewijsdaar uit voortvloei- jende, zijn, naamlijk: dat de vier fluizen in Walcheren, gelijk die thans gelegen zijn, zoo wel eene genoegzame ruimte hebben om het landwater uit het Eiland Walcheren te loozen; als de Middelburgfche haven en Welfingen getoond zijn te hebben, om het, door die fluizen ontlastte landwater, verder naar buiten, tot de plaats der algemeene verdeeling, te laten afloopen." Hier bij moet ik nog herinneren, dat de vorenfiaande berekening is gedaan op 36 dui men; fchoon het, bij eene behoorlijke werking der fluizen, en eene goede directie daar over, altijd onmooglijk is, dat 'er zoo veel water in het Eiland Walcheren vergaderen kan: het bewijs voor die waarheid ligt zonneklaar in de reeds berekende ruimten der fluizen; en in de bevvezene gefchiktheid der Middelburg fche haven en van Welfingen, tot de ont lasting. En daar de behoorlijke werking der fluizen zoo veel en geheel afhangt van de goede di rectie daar over; zal ik, zonder mij met de ftandgrijpende gebruiken of misbruiken van Walcheren, of van eenige andere wateringen, In te laten, eenige algemeene regels opgeven, wel-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1807 | | pagina 354