DB SUATIE VAN WALCHEREN. iSS gebrek aan landwater in Zeeland bekommert te zijn; vermits 'er van September tot Maart, in ieder jaar, meer water valt, dan 'er, in dien tijd, kan uitwaasfemen. Zijn dan de fluizen open, zoo is 'er gelegenheid, om tel kens een gedeelte van- zoo niet al het bijko mend water naar buiten 's Lands te ontlas ten: en zoo doende komt men voor, dat het landwater zulk eene nadeelige hoogte berei ken kan, als anders, met te lang geflotene fluizen, altijd het onvermijdlijk gevolg zijn moet, in een jaargetij, waar in meer water binnen 's Lands valt, dan 'er kan uitwaasfe men. 4. Komt men echter, door een nadeeligen famenloop van zaken, of door toevallen, die aan alle foorten van waterwerken mooglijk zijn, dan nog tot overlast van landwater; en vooronderftelt men, dat dit de landen te laat in het voorjaar zoude kunnen bezwaren: men geve het ontlastend landwater dan meer ruim te in de fluizenen men doe de deuren wijd opendraaijen. En om die op hunnen tijd te doen fluiten of toedrijven, hange men, aan de landzijde der deuren, door middel van kettingen, aan de flagzijden der deuren, en in het bovendeel der fluizen vastgemaakt, zoo veel gewigt, als naar gelang van de zwaarte M5 en

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1807 | | pagina 357