DE SUATIK VAN WALCHEREN. l8p genoeg gezegd; en eenige algemeene regelen, ovn de ontlasting van het landwater, door die vier (luizen, te bevorderen," opgege ven te hebben, zal ik, ten (lot van dit ge deelte mijner Verhandeling, nog antwoorden op eene zwarigheid, die anders al het vorig bewezene ligtlijk konde in de fchaduw (lellen: zij is de volgende Indien men tegenwoordig al verzekerd is dat, bij eene prompte waarneming van alles, wat, ten aanzien der Huizen, tot eene vol doende ontlasting des landwaters behoort, het Eiland Walcheren deszelfs overtollig landwa ter, door die vier (luizen, genoegzaam, bui ten behulp van alle andere waterwerken, zou de kunnen ontlasten; dan blijft men toch nog in de onzekerheid, of Wclfingen en de Mid- delburgfche haven wel altijd in die gelegen heid en zoo voldoende als die thans zijn zullen kunnen blijven? zonder welke laatfte noodzaaklijkheid, alle de overige ruimten der (luizenen wat dies meer zijniets kunnen baten. In antwoord op deze zwarigheid dient: indien Welfingen zoo hoog verzandde, dat de bedding de hoogte bereikte van het laag zo- merpeil des landwaters in Walcheren, dat is, op 12 duimen aan de peilpalen; dan was zeer

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1807 | | pagina 361