SOS A. SCHRAVER, ANTWOORD OVER
niei genoeg bekend zijnde, moet onbeflist la
ten.
Konde men, met het aanleggen van één
of meer Huizen, in zulke gevallen als voor-
fchreven zijnnog geene genoegzame ontlas
ting des landvvaters bekomen; dan moest men
volftrekt tot nog andere middelen overgaan
die het landtvater tot meerdere hoogte, of in
grootere hoeveelheid, of met meerdere fnel-
heid, bij de Huizen bragten: en hier komen
mij, naast de Huizen-, de watermolens, aan
hoe vele toevallen die ook onderhevig zijn,
nog het best gefchikt voor.
De plaatzing van watermolensdie alleen
dienstbaar moeten zijn tot de ontlasting van
handwater, moet altijd gekozen worden naast
zulke Huizen, welke het minst onderhevig zijn
aan verlanding; en daar het ontlaste water zich
het fpoedigst verdeelen kan.
Derhalven zoude een watermolenop de
gracht der Stad Veere, als in een boezem
malendezeer zeker in aanmerking komen.
En een tweede watermolen, bij die Huis,
indien dezelve konde gevonden worden, die
in de Vlisfingfche haven ontlastte. Nota bene,
men houde in het oog, dat de geheele ver
zanding van Welfingen, en de Middelburgfche
haven, vooronderfteld wordt gebeurd te zijn.
Wat