OVER BE ARMKASSEN. IÏC? verhoeden dat zij niet van gebrek vergaan zeer te beklagen zijn. Die verfchriklijke me nigte van ilachroöers der behoefte welken de honger verteertis ontëerend voor onze ftaatkundige inrichtingen en maakt voor el ke gevoelige ziel een treurig contrast met de weidfche pracht der rijken. Intusfchen zou men zich zeer bedriegen wanneer ir.en zich verbeelddedat die benden van mannen en vrouwen van kinderen en grijsaarts die de ftraten afloopen en als zoo veele puinhoo- pen den vrijen doortocht belemmeren die de voorbijgangers dusdaanig van alle zijden bezetten dat men byna fchrikt eens verfche lucht voor zijne deur te fcheppen indedaad alle waarlijk armen zijn en het is juist dit, waar aan het van het uiterste aanbelang is verbetering toctebrengen. Op veele plaatfenen in de meefte (leden vooral" zegt een geacht Schrij ver (van wien wij veel lichts ontvangen hebben offehoon wij niet altijd van zijn ge voelen zijninzonderheid wat het iluk der Fa brieken betreft) s, beklaagt men zich te regt S9 van ftraten en openbare plaatfen belemmerd ,5 te zien door benden van deugnieten die 3a eikanderen bedervendie den voorbijgan- Se" Briatte.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1807 | | pagina 391