JS2 P. F. PERREKOÜD, ANTWOORD
ftreeks vraagtwelke de middelen zijn om de
bedelarij te dempen en ook wordt dit alles
flechts voorgefteld, als het ware en misfchien
het édnige krachtige middelom zonder hardig
heid, het bedoelde oogmerk, naamlijk de ver
mindering der zwaare bedeelingen uit de Dia-
konie - kasfente bereiken. Het isnaar mij
ne gedachten, meer dan waarfchijnlijk, dat,
wanneer men elk, die onderftand eischtvan de
Diakonieën, tevens verplicht, om in die werk
huizen te gaan arbeiden; of liever, om daar
zijne toevlucht te nemen, om daar gemeen-
fchappelijk gevoed te worden en er onder
eene flipte tucht te leven de meeste hunner j
uit fchrik voor den arbeid, en uit vrees dat zij
aan hunne geliefkoosde gewoonten zouden
moeten vaarwel zeggen, liever verkiezen zul
len de ellende der armoede te duldenom on-
geftoord.een lui en minder gedwongen leven
te leiden. Wel nu op deze wijze zou men
gedeeltelijk het bedoelde oogmerk bereiken
de zamenleving is niets verfchuldigd aan lui
aards en aan de genen die geene pogingen
doenom voor dezelve nuttig te wezenmen
zou dus ontlast zijn van een groot aantal on
nutte monden. En in de daad hier in zou
niets onrechtmatigs noch onredelijks wezenelk
toch weetdat het een regt Christelijke grond-