ïgs F. F. PERKEN ODD ANTWOORD Deze tegenwerping vrelke veele zoo hoog doen klinken uit haar waar gezichtspunt be- fchouwd zijnde komt dan eenvoudig neder pp de oplosfing dezer vraag daar de menfch voor den arbeid geboren is, en deze hem van het kwaaddoen afhoudt; moet men dan ook po gingen aanwenden, om aan zonder werk zijnde menfchen bezigheid te bezergen ten einde zij daar door geheel of ten deele in hunne be hoeften zouden kunnen voorzien: of moet men veeleer voortgaan met hun in ledigheid te la ten verkwijnen om voor een ieder tot kwel ling en eindelijk voorde maatfchappij toteenen ondraaglijken last te worden Mijns bedunkens is de keuze hier niet moei lijk het gezond verftand leert ze Men herhale dan zoo dikwils men wil die zoo geliefkoosde uitdrukkingen nopens de duurte der Waren nopens de belemmeringen die men langs dezen weg aan de fcheepvaart zou kunnen toehrengen nopens de onmoog- lijkheid om op de zeekusten wel te flagen als die altijd den weerftreveren der Fabriekep en manufafturen bijzonder begunftigenik ftem rondborstig de gegrondheid hunner redenen in vele opzichten toe gelijk ik ook hier vo ren meen betoogd te hebben maar het komt mij voor, dat zulks in geenert deele hier het ge-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1807 | | pagina 424