lóf tSRRÏSOÏÏD, A N T W O O R r) iig genoeg tegen waken. 2. Verder zou men naar mijn gevoelen, ouden en jongen moeten verpiigten om in den Zomer altijd ten half vier uuren op te flaan en ftiptelijk ten vier uuren zich aan het werk te begeven en vervolgens allengs- kens dit verminderen naar mate van de lang heid der dagen rot in den Winter, wanneer het uur van opitaan bepaald zou blijven op zes puren en dat van den arbeid op een half uur later. 3. Misfchien zal men fchreeuwen dat het al te lastig is zoo vroeg te moeten opftaan maar ik kan verzekeren, dat zulks in een groot aantal Fabrieken het ftandvastig gebruik en zelfs naar mijn gevoelen dat geen is 'twelk men volgen moet, wanneer men dezelve wil handhaven. 4. Men zal zekerlijk nog tegenwerpen en vooral de ouders der kinderen dat het al te fterk zou wezen, hunne kinderen zoo aan den band te houden van 's morgens vier uuren tot agt uuren *s avonds de etenstijden uit gezonderd. Ik geloof zeerweldat het voor de kinde ren en zelfs voor de ouderenaangenaam zou ■wezen tot agt of negen uuren *s morgens op pet nest te blijven, om vervolgens bet ove- ft?.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1807 | | pagina 436