ï68 P. F. PERRXNOUD ANTWOORD derland- en weldadigheid- iievende gevoelens der leden van alle de aangeftelde Magten wanneer men een oogenblik twijfelde aan hunnen ijver, em uit al hun vermogen mede te werken ter be gunstiging van deze gedichten't zij door voor dezelve gefchikte plaatfen aantewijzen 't zij door aan dezelve bijzondere voorrechten toete- öaan; 'tzij eindelijk door deze gasthuizen vrij te Hellen van alle lasten hoegenaamdop dezelfde wijze als de overige meest begunstigde huizen van liefdadigheid. Even zeer zou men aan hun verftand en doorzicht te kort doen, wanneer wij de krach tige beweegredenen die deze fchikkingen noodzakelijk maken hier breeder wilden aan dringen. Alles wat reeds gezegd is en hier na nog gezegd zal worden is 'ermijns be dunkens immers wanneer men niet willens en wetens blind wil zijn een voldingend be wijs van. Met dat al kan men niet ontvein zen datwelk eene zuinigheid men zich in dezen ook voorftelle de zaak misfchien het eerste jaar immers wanneer men niet tot het karige wil vervallen, iets meer zal kosten, dan tegenwoordig de uitgave der Diakonie- kasfen bedraagtmaar zulks is in dit geval Hechts eene opoffering voor een oogenblik «elke alle weldenkende burgers ongetwijfeld met

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1807 | | pagina 440