176 P. F. PERRENOUD, ANTWOORD berichten gaan zoo ver niet en misfchien werden Zij ook nog daarenboven door de Di- akonien onderhouden maar wat hier ook van zij het is zeer waarfchijnlijk dat indien zij vrouw en kinderen hadden elk van de zelve 's morgens van zijnen kant bezig was met een iegelijk moeilijk te vallen in dit geval toch volgen zij zeer wel de werkzaamheid der honigbijen na maar geenszins ten opzichte der fpaarzaamheid. Het zal misfchien aan velen voorkomen dat men dit alles met ftilzwijgen had kunnen voorbijgaan nogthands kwam het mij nood- zaaklijk voor 'er melding van te maken ten einde aantetoonen welk een fchandelijk mis bruik de bedelaars maken van den vernede renden Hand waartoe zij gebragt zijn. Deze misbruiken zijn niet harfenfchimmig of ver zonnen zij zijn maar al te waarachtig en welk eene zwarte rol zou men 'er niet van befchrijven kunnen als men zich de moeite wilde geven van hier omtrent verdere navor- fchingen te doen Men verhaaltdat'er voortijds warendie dankbaarheid met onbefchaamdheid paarden (ik weet echter nietof zulks niet veeleer ter befchimping dan uit erkentenis ware!} en in hunne nacht - fletnperijen met luider ftem

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1807 | | pagina 448