OVER DE ARMXASSEN. ï8^ tragten zich in ftaat te ft ellen om in hunne behoeften te voorzien. Eindelijk onder de genen die uit hoofde der bijgebragte of andere redenen te gronde gegaan of moedeloos geworden zijnzijn 'er fommigen des te lakenswaardiger door dien zijin plaats van alle hunne krachten intefpan- nen, om deze hinderpalen te overwinnen de toevlugt genomen hebben tot een hulpmiddel dat maar te al gewoon is te weten de zwelg zucht en dronltenfchap eene ondeugd ge heel ftrijdig met de goede zeden eene bron van zoo veel rampen en misdaden eene on deugd even ftrafwaardig in het oog van den Godsdienst als Van de Staatkunde gedoemd door de Natuur en de Redeeene ondeugd die een vreeslijk werktuig van vernieling ee ne oorzaak van ondergang behoefte en be delarij is en altijd geweest is een hulpmid del in één woord dat veel erger is dan het kwaad waar tegen zij zich willen ver harden en in weinig tijds flagen zij 'er zoo wel in dat zij veel eer vrouw en kinde ren van gebrek zouden laten fterven dan zich niet tot de keel toe met hunnen gelief den neftar vullen. Wat vloeit hier eindelijk uit voort wanneer 'er niets meer overig is dan fchuld de gewone toevlucht on der-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1807 | | pagina 459