OVER DE ARiöKASSIN» IpJ Baar mijn inzien zoo teeder is en zulk eene naauwe betrekking op. het welzijn van zoo veele Steden zoo wei ais van bijzondere per- foonen heeftmaar het geval daar zijnde is het zekerdat dit eene bron te meer zon zijn om uit dezelve met weinig kosten be hoeftige lieden bijteilaan. Het is ook eensdeels om deze en ander deels om in 't vervolg bij te brengen rede nen dat wij noodïg geoordeeld hebben gee- nc melding te maken van Fabrieken die men ten platten lande zoude kunnen vestigen, of- fchoon het Genootfchap ook hier omtrent on derrichting begeertom dat, naar mijn ge voelen deze Prcv'intie geenzïiis zoo gefchikt is als wel andere om dergelijke geftiehten aanteraden. Immers hebben wij hier voren reeds gezien in welk eene moeilijkheid de landlieden zich zomtijds bevinden om hunnen oogst intezamelen en dit heeft overal in de ze Provintie zoodanig plaats datwanneer 'er tegen dien tijd niet een groot getal vreem delingen kwam het zou te duchten zijsidat 'er van de kostelijke voortbrengzels der aarde op het veld zouden moeten blijven zon der te kunnen worden ingezameld althands niet op hunnen tijddit kan niet anders dan zeer fchadelijk wezen voor den landmanen T 4 moer

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1807 | | pagina 467