2)Ë UITLOOZING DER SLUIZEN, S33 nu het Water in veel korter tijdsverloop uit m in d komt bij mij gefchiedde zulks in ééne minute en 10 fecunden waar uit dus blijkt dat de uitloop zoo wel gefchiedt door c on der de oppervlakte van het Water in A, als door b boven dezelve. it. De fnelheid of liever de middelbare fnelheid voor A C is volgens 6 9 en 10 52.7 yl h maar hoe groot is de fnelheid in C B? Fig. 2.) Daar deze fnelheid natuurlijk voor de ge heele hoogte C B dezelfde is wijl zij door de opftaande Colommen in A C D E veroor zaakt wordten derzelver drukking Cg'eKjk wij hier vooronderftellenj) onveranderd blijft Zoo is die fnelheid evenredig aan de hoogte A C, en men heeft hier s 79 t/ h. 6). Stelt men b. v. A B of de geheele hoog te 13 voeten, en de betreklijke hoogte AC 4 voeten dan is B C =9 voeten. Zoo zal men dan de middelbare fnelheid in A C vinden 527 v 4 5,27x2 10, 54 voeten en de fnelheid in C B 7,9 V 4 7, 9 X 2 15, 8 voeten. 16. Stellen wij 1111om de formule voor de geheele hoeveelheid der uitloozing te kunnen vindenwederom de betreklijke hoogte A C h de

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1807 | | pagina 505