DE üiTLOOZING DER SLÜIZÉN, deden deelt, dan zal elk dier klenet'e bogen 6 minuten tijds bevattenen in graden en minuten ziin ax9°- smco LU zlJn 6Ui»M 372 M 373 8j', 0968 I 27 0968. Men lean dan deze waardijën in eene Tafel brengen gelijk Tafel I. in de eerste en tweede Colom heeft men van 6 tot 6 mi nuten den tijd na hoog of na laag Water s in de derde Colom die S2 boven zich heeft de vierkanten der Sinusfen van de overeen- ftemmeride bogenen in de vierde Colom der-> zeiver verfchillen. aó. Bij het oppervlakkig befchoüwen der Tafel ziet men terftond a. Dat de rijzing en daling ih 't begin eri einde vaii den Vloed of der Ebin kleine eri -gelijke tijds-gedeelten, het minst merkbaar zijn i ■doch dat die veranderingen tegen het midderi van den tijd der geheele duuribg van Vloed of Ebbe het aanmerkelijkst zijn -want de ver fchillen van S2 zijn in 't begin en einde de? Tafel het kleinst enzelfs zeer klein maar in 't midden der Tafel het grootst. b. Dat vóór en na het midden der Eb of des Vioeds, en op even gröote tydsverloOpertde rijzing en daling in gelijke tijdsverloopen ook gelijk zijn. c. Dat na het halve tijds verloop van een deel. W C'e"

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1807 | | pagina 509