344- J' DE KANTER, PHIL. Z. OVER.
het geheele tij geven =2 2223252 taarl, voeten.
Als men nu fteltdat een zoodanige Sluis
onverhinderd tweemalen in de 24 uuren en 50
minuten, vier Maanden lang kan uitloozen, dan
js die uitgewaterde hoeveelheid zoo groot, dat
dezelve eene uitgeftrektheid van 2470 gemeten
band's een half voet onder Water zetten kan-
gr. Het fpreekt van zelve dat een zoo
danige Sluis zal ophouden met uitloozen
zoo dra het Water tot 3 voeten is gerezen
en dus moet men wanneer men van laag
Water af begint te rekenen II ook maar
3 voeten ftellen,
32. Ook is het duidelijk dat als men de
hoeveelheid der uitwatering voor een geheel
tij dat is van hoog Water tot hoog Wa
ter of van laag Water tot laag Water be
geert te weten men de loozing Hechts van
laag tot hoog of van hoog tot laag Water
volgens de hier voren opgegevene formules
behoeft te berekenen en de gevondene hoe
veelheden als dan te verdubbelen.
Indien men de hoeveelhedendie door AC
en B C uitloozen afzonderlijk wilde bereke
nen dan kan men de Formule 16) onder-
deze gedaante brengen
Q 2,736 bh h 4- 6,1564 bH \/k
de uitkomsten dezer Formule zijn in het Ta
feltje op de volgende bladzijde te zien.
Na-