2 46 J. BE RANTER, PHIL, Z. OVBK of bovcn Water in de daad men ziet dat ill het hier vooronderfteJde gevaleerst om- trend de helft van den gantfchen tijd der uit- loozing de hoeveelheden door A C en B C gelijk worden wanneer zij vervolgens door B C gedurig af-; en door A B gedurig toene men. 33. Voorts zijn hier nog eenige bijzonderhe den te verklaren die wel verdienen te worden opgemerkt. Wij fielden hier voren de hoog te van het getij op 12 voeten: doch dit heeft in verre na niet altijd plaatsin tegendeel 'er kan. daar in tusfchende zoogenoemde Spring en - doode - tijen op onze Zeeuwfche kusten een aanmerkelijk verfchil plaats hebben't geen dus natuurlijk op de uitloozing der Sluizen van invloed wezen moet. Doch wilde men alles wat op het ftuk en de om Handigheden der getijen betrekking heeft, hier bij in achr nemen, dan zou de bereke ning (die nu reedshoe men dezelve ook mo ge inrichten vrij omflachtig is) bijna onuit voerbaar worden immers een aanmerkelijken tijd en infpanning vereifchen vooral indien men de hoeveelheden der uitloozing voor een aeheel Saifoen wilde berekenen men moet o derhalven een medium zoeken 't geen van de waarheid niet ver kan afwijken. Zie hiar, hoe? Be

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1807 | | pagina 518