248 J- DE KANTER, PHI!,. Z. OVER. 8,57-f-5,'14 I3»7I x- n neemt 6,85 voeten zoo zou men dit als eene beftendige middel bare hoogte der Getijen kunnen aannemen en alzoo in de berekening brengen. Edoch, aldus bcfchouwcn wij de zaak Hechts in het afgetrokkene en daar plaatfelijke om- ftaödigheden ook de omftandigheden der Ge tijen zeer doen verfchiilenzal men allent' halve beter handelen met de hoogten der Ge tijen anderhalve dag na nieuwe en volle Maan en na de Quarticren door onmidlijke en plaatfelijke waarnemingen te bepalen endaar van het medium als een beftendige hoogte der Getijen voor die plaats aan te nemen. 34. Desgelijks hebben wij de during van een half Getij bepaald op 6 uuren en 12 mi nuten: doch deze is Hechts de middelbare du ring en ook hier kan een aanmerkelijk ver- fchil van meer of min plaats hebben doch cok hier is van toepaslïng 't geen zoo even in 't begin van 33. is gezegd ;men behoude dus dien tijd als den middelbaren of men doe plaatfelijke waarnemingen, nopens den tijd die het Water bij Eb en Vloed daar toe be- ileedt en doe dezelve in de berekening' in- vloeijen. 35. De hoeveelheid van het uitloozend Water berekenden wij Hechts van 6 tot 6 mi mi-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1807 | | pagina 520