268 ANTWOORD OVEX. z o s i m u slid. III. cap 3 verhaaltdat aan het uiterste einde van German ie dc Rhijn zich ontlast in den Oceaan dat Br it tannic van dit lïrand af is negen honderd lïadien of •omtrend achtentwintig duitfche mijlen, en dat Keizer juli aan aldaar tachtig fchepen deed maken welke hij om leeftocht naar Brittan- nie zond terwijl hij een middel vond om met die fchepen geladen uit Brittannie her- Waards wedergekeerdtegen Itroom den Rhijn op te varen. Dat men in dit verhaalin den geheelen famenhang befchouwd, Zeeland niet moet over 't hoofd zien is reeds voor mij opgemerkt. Men vergelijke de Verhandeling van den Heere van de spiegel over den oorfprong en de historie der Vaderlandfche Rechten, bladz. n., 12. Alleenlijk houde men onder het oog dat ik gewagende van 't verblijf der Romeinen in Walcherenniet fpreke van den tijd wan neer Julius caesar in Brittannie geweest ismaar van latere dagen wanneer de Ro meinen aldaar een vast verblijf haddenen het hun aan geene gelegenheid ontbrak om zich met fommige koopwaren of tot andere oog merken naar elders te begeven. 10. De Romeinen uit Brittannie naar Walcheren komendefchijncn de naam van fom-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1807 | | pagina 550