antwoord over ke benoeming gemeld ftaat. Uit eene groots meenigte zal ik maar twee voorbeelden bij brengen. Waarom wordt Apollo in vele Op- fchriftenin verfcheiden Landen ontdekt en bij oude Schrijvers, bijgenaamd Gr an nus? Men maakt gisfingen, doch blijft on zeker. Zie vooral reimarus in de geleerde aanteekening over D i o C a s fi u s lib. LXXV11. pag. 1301., 1302. Wie is Mars Hamalarus ofHamalardus? De gisfingen van canne" gieter, Infcrijit. Antiq. pag. 61. heij- len, Mém. de VAcad. de Bruxelles vol. IV. pag. 448.449.en van anderen zijn even onzeker. Nog moeilijker wordt de verklaring van die plaatfelijke naamen wanneer 'er en kel voorafgaat Deus of D e a. Dus blijfc Deus Intarabus eene onbekende Godheid. Zie cannegieter l. c. pag. 58., 59. Nie mand der kundigste Oudheidkenners wist ons te zeggenwien wij verftaan moeten door Veriugodummas, gemeld in een Op- fehrift bij sponius Miscel!Eruditie Anti- nuitatis pag. 109, Wie was Dea Hludana? Behalven cuper en alting, heeft can negieter, de Brittenburgo pag. 31., daar ever gegist zonder evenwel iet te durven feeilisfen. Indien de voornaamste Geleerden getwist hebben ever dea oorfprong v*i Apol lo's.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1807 | | pagina 554