voorbericht. xliu
Bii het Programma van 1793- werden de vol
gende twee Vragen 9 te beantwoorden v<5ór den
eersten Jauuarij 1795. met uitiooving van den
gouden Eerpenning, voor het best voldoend
antwoord, uitgefchrcven
XLIX. Zijn de vorderingen der Kedendaagfchen,
in het vak der wetenfchappen en kunsten,
aanmerkelijk genoegom onze èemv den naam
der verlichte te doen dragen? of, o[>
welke.gronden, en met wat rechteigent zij
zich dezen titel toe
L. Daar de ondervinding leert hoe de onder
einden van afgebrokcnc en door den .worm
verteerde palen wanneer die in den grond
blijven zitteneene gvoote moeilijkheid ver
oorzaken, bij het inheijen van nieuwe palen
niet alleen; maar over bet geheel ook zeer
veel nadeel aan het paalwerk en de zeehoof-.
den toebrengen zoo wordt gevraagd: Op welk
eene wijzeen door 'hoedanig werktuig dce«
ze ingeblevene Hukken best uit den grond,
en van tusfchen de uevensflaande gave palen
zouden kunnen uitgehaald worden Men ver
langt een zoo min mogelijk kostbaaren in de
behandeling niet omflachtig, werktuig, met
eene naauwkeurige afteekening van hetzelve.
Op de XLïX?e Vraag ontving het Genoot-
fchap geen antwoordzij werd niet weder uit-
gefchreven.
I, Deel, Op