Jtxvr. VOOR IB E RIC H T.
door den druk gemeen te makenmet bijvoeging,
eener echte afïeekening van den Steen en des-
zelfs Opfchrifthet eenige Monument her
welk zoo veel men weetvan deze Godin
gewag maakt. Het Genootfchap verheugt zich
Jiier toe in ftaat te zijn daar het, door ge-
fchenk van deszelfs Voorzitter, thans dien Steen
in eigendom heeft verkregen.
Deze Verhandeling en de beloofde afbeel
ding van den Steen vindt men aan het einde
van dit Deel.
Bij het Programma van 180a. werden de drie
volgende Vragen voorgefteld, de twee eerste
met toezegging van de goudene de derde
van dezilvere Medaille onder de gewone voor
waarde, en te beantwoorden vóór den eersten
Januarij 1804.
L X. Wat is de reden van het geftadig afne
men der Zeeftranden en Duinen in Zeeland?
zijn 'er middelen aantewenden, om dit onheil
en de nadeelige gevolgen daar van voor te ko
men of te verminderen en welke zijn die
behaiven de reeds bekende en beproefde
LXI. Welke beletzelen ontmoet het oprechten
en voortzetten van Fabrieken en Trafiken in.
het Gewest van Zeeland meer dan elders in
de Bataaffcne Republiek, alwaar de middelen
Van beftaau even kostbaar zijn En zoo liet