VOORBERICHT. LXXI,
vangen en ook hunne cpiosfmgen derzelve
reeds ingezonden. Over deze beide ftukken ftaat
alzoo in de aanflaande Algemeene Vergadering
heflist te worden.
Op de LXIV?C Vraag, nopens den inval
der Zeeuwfcke Stroomengeene Verhandelingen
zijnde ingekomen is dezelve bij het Program
ma van 1805. nog opengefteld tot den eersten
Januarij t 807.
In het Programma van 1804. zijn de volgen
de drie Vragen door het Genootfchap voorge-
fteldde eerste om beantwoord te worden vóór
den eersten Julij 1805.; en de twee laatste vóór
den eersten Januarij 1806. ouder toezegging
van de gouden Medaille aan het best voldoend
antwoord op elke Vraag.
LXV. Daar ons trog ontbreekt tati- Algcmëene
Gefehiedenis der Wètenfchappeu en Frihije
Letteren in ons Vaderland die echter zoo
aangenaam en nuttig zijn zoudeals gefchikt
tot verbreiding van den roem dier Vaderland-
fche Mannen welke daarin hebben uit gemunt
doch daar eene zoodanigeGefehiedenis niet is
te veigtcnzoo lang die van iederen Tak van
Geleerdheid in V bijzonder 'niet behoorlijk be-
fchreven is heeft het Zeeuwsch Genootfchap
der j'Zetenjc happen beftoHn op ei it flak zijne
aandacht te vestigenen jaarlijks een óf ais-
der .onderwerp daar van ten Prijst rage voer-
SSSS5 4 te.