VOORBERICHT. LXXIX,
werkZiiam was en blijft; gelijk zij ook voor het
vervolghoopt met vernieuwden moeden herftel-
de krachten, aan het edel doel van hare oprig-
tingonder 's Hoogften zegente beantwoorden.
Doch tevens hoopt nu deze Maatfchappij
dat ook hare buitenlandfche Leden, zich met
vernieuwden ijver zullen toeleggen om eens
eindelijk hunne, bij de aanvaarding van hun Lid-
maatfchap op zich genomcne verpligting om
ten minfte alle zes jaren eene Verhandeling
over een of ander onderwerp ter hunner keuze
in te zenden na te komen waar aan zoo
veele, in weerwil der telkens herhaalde klagtetr
en aanmaningen achterlijk zijn gebleven.
(Zoodanige Heeren, die nog geene zes jarenLid
des Genootfchaps zijn geweest worden hier
geenzins bedoeld.) Eenige weinige hebben, ja,
aan hunne verpligting beantwoord, en fommige
hunner ingezondene Hukken zullen bij een
volgend Deel het licht zien doch van verre
de meeste is niets ontvangen men verzoekt
hen toch te willen overwegen dat de hier
wonende Leden eene vrij zwarere taak te ver
vullen hebben daar zij ten minste eenmaal
's jaars
Men zie oncler anderen, het Voorbericht des XVden Deels
Sladz. J. ea XI. cn de jaarlijkfch uitgegevene Programmal*,