>6 iOFREDg, en voor de veelvuldige en onafgebrokene bewijzen zijner voor mij vercerendcvriendfcbap gedu rende al den tijd van mijn verblijf in dit Gewest de duurfte verpligting nog gevoeleja tot mijnen iaatsten ademtogt wenfch te behouden Trouwens elk, die winckel mak in zijn le ven regt gekend beeftzal Hem na zijnen dood hoog achten en Hem zich in meer dan eene betrek kingter navolginge voordellen. Ik zeggercgt gekend heeftom dat Iiij volgens zijne natuurlijke geaardheid en het uiterlijke voorkomen niet dat fchittercnde vertoondedat zommigen bij hunne eerste ontmoeting of oppervlakkige befc-houwing meermalen veel grooter doet fchijuen, dan zij in der daad waarlijk zijn. Neen onze Overledene be hoorde tot dat foort van menfchenwelkeom naar waarde gefchat te wordenal zeer van nabij en op den duur moeten gekend worden. Dit zal uit een korte fchets van zijn natuurlijk Caracter zoo als dit zich in zijn werkzaam leven openbaar de in onderfcheidene betrekkingenzoo ik ver trouw nader blijken. Dat menom een rechtmatig oordeel over ie mands beftaan daden kundigheden en vooral over zijne deugden en gebreken, te vellen, op niets meer hebbe te lettendan op zijne natuurlij ke gefteldheid zal elk gereedelijk toeftemmendie maar eenige denkbeelden heeft van de leer der tem peramenten en van dezer invloed op onze ziele derzelver neigingen, genegenheden en werkzaam heden ecnen invloed zoo verbazend grootdat uit

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1807 | | pagina 98