BEU, MIDDE LBURGSCÏIE HAVEN. v/eg te nemen tnoet men 'er de eerste bronnen van onderzoekenik zegde eerste bronnen want dezelve zijn in het verhandelde geval meer dan eene. Zoo zij voor een Hechts op pervlakkig onderrigtten moetje lijk ce on:waren zijn zij zijn echter ten uiteenden gewigtig, en van zoodanigen aard, dat zij alle middelen, welke Hechts als enkele hulpmiddelen gebezigd worden verwerpelijk moeten doen voorko men 't welk mij toêfchijnt uit de volgende grondbeginielen en waarnemingen te zullen moeten blijken. S ï- Het is eene algemeene en bekende Waar heid, dat alle Stroomenais wilden zij in hun nen loop de hinderpalen der bogten ontwij ken (leeds trachten den kortsten en regtsten weg te vinden. Hier uit vloeit voorthet geen de ondervin ding altoos heeft bewaarheid dat de kleine Zijfpranken van zodanige Rivieren welke een onbelemmerdcn Stroom genieten welhaast moeten aanlanden en verdwijnen ten zij an dere omftandighedetf door de Natuur of de flunst tg weeg gebragt, zulks verhinderen. A 5 Ik

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1818 | | pagina 101