DER MIDDELBURGSGHE IIAVEN. 21 fe en in een lopende Sprank van het Sloe moet befchouwd worden, en het derhalven in veel groter mate de nadeelen moest bezit ten, die thans aan het Sloe verbonden waren: nadeelen die altoos meer en meer moesten toenemen door de afneming van het Schengen en den aanwas der Zuidvliet X.) van welken eerfteri rivierarm het bovengemeldte Kanaal alleen deszelfs E'b kon ontvangen. S xii. Dusdanig zijn, naar mijn gevoelen, de al- lerwaarfchijnlijkfte oorzaken van de tegen woordige gefteldheid van het Oostelijk deel van Walcherenen van den nadeeligen loop der Stroomen, welke daar langs henen plaats heeft. De weinige waarnemingen, welke ik in ftaat ben geweest wegens deze twee za ken te doenhebben mij in het oordeel over deze oorzaken moeten verfterken. Laten wij kortelijk de gevolgen der voor gemelde gronden, die niet anders dan de te genwoordige bevindingen zijn, onderzoeken de, de fom der gebreken opmaken. XIII. Ik heb gezegd II. dat de punt van Flis/l.ren den ftroom des Vloeds naar den B 3 Hond

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1818 | | pagina 113