OVER AfOtlOWIiUS VAN TIJANA. 12? te verheffen 'zulks kan ons ook te min der bevreemdendaar philostratds, blij kens zijne Heroicaeen ligtgeloovig man» was ongemeen ingenomen met alles, wat vreemd,, grootsch en buitengewoon was. Wat kon en moest men natuurlijk van zulk een man verwagtenDit, dat hij, zelfs zon der eenig oogmerk om -anderen te misleiden zulkeene opgefmuktegefchiedenismoest fchrij- ven, die alle kenmerken droeg van overdreven en even daar door ongeloofwaardig te zijn. philostratus toch heeft niet anders dan zoo gefchrevendat elk moet zeggen, hijheefc zijne treft waarlijk uit D. is o vergenomen, bij de bearbeiding döoï anderen uitdruk, van gedaante veranderd zijn:te meer, daar JPbil. ook een eigen doel bij zijn werk had. L. I. c. 2. enz. m Bov. blaaz. 123. a rnt. (li) P b 0 s t r. IV. 20. vergeJ. Mar- ca; V. A p oil 0 ni us laad ook niet noodig dat hem iemand iet zeidewant bij zelf wist rvat in den mensch wasPhil. Lib. I. c. 19, vergel. Huang. Joaniti. C. II. vs. 25. en het geen Pbilostr. Lib. VII. c. 14 (als had lfij 't uit D a mismaar die zeker derge lijke redevoeringen niet z oo volledig en zoo fraai had opgeteekend) aan Apoll. Iaat zeggen-: cro.Qog civ/ip M7roöv>icry.sT0V0y.w TCOdTSTXzrxifchijn t aanfpeling op de plaats uit Paulus brief aan de Romeinen k. 5- vs. 7- De Heroica vaju Pbilostr. vergeleken met zijn vita Apoll. roonen 1. zijne ligtgeloovigheid. Zie 't Heilig Verhaal en beroog van de veelmaal gevonden Reuzen-gebeenten Heroic, c. L §2,3,4, vergeleken vita Apoll. Lib. VI. c. 27. 2. Vooral ook zijne bijgeloovigheidtni zelfs, naar mij dunkt, kunnen wij daaruit opmakenwelk denkb ïdd eigenlijk Pbilostr. zich van Ap 0 l vormde, namelijk als vrnn een Wezen, wel geen god, maar echter van bovermienfchelijke jmeer Goddelijke natuur, een Heros of half God

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1818 | | pagina 221