OVER ATOLLONIUS VAN TIJ AN A. I5S jnisflagen (s~), clat olearius zclfs, die hem veelal ten koste van zijne eigene eer tracht te verdedigen ten Hotte gaarne toegeeft, dat hij voor leugenachtig en zijne wonderver halen voor ongegrond en yalsch mogen gehou den worden u). Geen oordeelkundige, ten zij hij tegen het Christendom is vooringeno men, gelijk een hierocles en vopiscus, zal zich dan op phi los tr a t us gronden, maar dit overlaten aan zulkendie gelijk zijn aan die befaamde beuzelfchrijvers cedrenus en ma la la, en tretzes die in latere tij den nieuwe en grotere wonderen nog van APOLLONius opgeven (v).Zoo iets in Haat is ons te overtuigen dat de berigtea nopens dezen onzeker zijn, dan zijn het de aangevoerde omftandigheden, die vergeleken met die der Evangelistenaan de hunne alle zekerheid geven. Laat ons bij het gezegde nog met een enkel woord Hechts dit voegen: offchoon de Evan- <vp. (.f) VidBaron ii Aar,ales ad An. C. <38. pag. 648, Til Je- wont 1. c. pag. 54. Mosbeim I. c» png, 472, 474, 484. ruck er I. c. pag. 148. feqq, '(f) Vid. O-I ear. pr<cf. p. XXXI—IX. et pasfim. Notatus ideo ét reprehenüis a Blos bent. I. c. pag. 484. (ft) Conf. 01 earil prtef. prolog, pag» 35. M 0 si ei tn C. O i e a r i tl s ad P b i i 0 s. Lib. VI. c, 39, et pag. 372—4-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1818 | | pagina 249