155 JH. LOTZE EN H. W. TIJPEIUS, gclisten met philostr atus daarin overeen komen (mat the us weliigt uitgezonderd, hoewel die ook niet zeker isjdat zij hunne berigten niet fchreven ter plaats, waar de ge- beurtenisfendoor hun geboekt, zijn voorge vallen, zoo is 'er nogthans dit groote verfchil tusfehen hendat de Evangelisten die vervaar digden in de nabijheid van het Schouwtoneel der gebeurtenisfen, en van hun, die 'er ge tuigen van geweest waren, zoo dat elk, die 'er belang in ftelde, alle zekerheid kon ver krijgen, dat zij de waarheid hadden getuigd. Ph i lo s t r a t u s daar en tegen fchrijft niet zoo in de nabijheid van het Schouwtoneel, al thans ten aanzien van het aanmerkelijkfte ge deelte der bedrijven van apollgnius; lm mers, zijne meeste wonderen zullen in Indien, andere zeer aanmerkelijke in klein Afie, ande re in Griekenland verrigt zijnmaar 'er is niet een getuigenis voorhanden dat men aldaar iets van zijns gefchiedenis of wonderen gehoord heeft. Wij vertrouwendoor deze geftelde aanmer kingen althans bewezen te hebben, dat de echtheid en zekerheid der Evangelifche Schrif ten op echte gronden rust, en onderwerpen, nu dezen onzen arbeid, die wij, zoo verre onze vermogens, andere bezigheden en betrek kin-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1818 | | pagina 250