2 OVER DE HOE It SC HE
wer toeichijnen die verdeeldheden en partij-
fchappen in de Staten, die, uit gewigtige of
onbeduidende oorzaken, eensklaps of langzamer
hand ontdaan, dan eens in openlijke veete bran
dende j dan weer in fchijn gedempt door üitef-
lijk bedwang' of regeerkundig beleid,; maar
fmeulende en (leeds levendig gehouden door het
belang en de konstenarijcn der hoofden en
des adels, en door erfelijkcn wrok in de
Gemeenten, doorgaans niet eindigen, dan met
het ongelukkig landwaar zij gevoed worden
geheel te verteeren en te vernielen: de ver-
ftandige ziet en volgt met de meeste belang-
ftelling deze lang betwiste Staatsomwentelingen.
Hij ziet hier den loop en de opvolging dei-
driften van de Grootén en vain 't Gemeen; de
verandering en verbinding van onderfcheidene
belangen, 't afwisfelend geluk in de woelingen
en den ilrijd, en de oorzaken van alle die lotwis-
fèlingen; het binnenfte van den Staat zich ont
wikkelen en voor de toekomst vormen. Hij ziet
in dat geheele tijdperk édn groot fchouwipel,
met onderfcheiden bedrijven, ileeds nieuwe in-
en ontwikkeling; en hoogstgewigtigen uitflag.
Toegepast Het gezegde past vooral op de noodlottige
onderwerp» verdeeldheden, gedurende het tijdperk der vroe
ge-