4 OVER r> F. HOEESCHE oude Staatsgefteldheid en van het oude Staats- regt onzes Vaderlands, eenige duisterheden ont- ftaan zijn, zoo omtrent het eerfte begin, als omtrent het beftendig doel, en den geest (om zoo te fpreken} van die verdeeldheden en ftrij. dende partijenheeft het geleerde Zeeuwsch Gc nootfchap de opzettelijke behandeling dezer on derwerpen te regt eene openlijke opwekking en Prijsvrage waardig geacht. Het Gcnootfchap vraagt geene nieuwe door- loopende gefchiedenis dier partijfchappenen ook dit te regtWant eene fchets of kort be grip moest van zelf oppervlakkig of ingewikkeld wordenen eene behoorlijk uitgewerkte gefchie denis ver boven 't bellek eencr Verhandeling, uitloopen. De feiten zelf zijn ook doorgaans bekend genoeg en overal te vinden; en worden dus in 't antwoord, gelijk in de Vraag, als bekend vooronderfteld. Het komt hier aan op 'c gene, ondanks die kennis, overblijft als ftof tot nader onderzoek, of uit die kennis als be» fluit moet worden opgemaakt. 5- 4- VcrJcd'iflgOver welk een en ander do vruchten onzer nafporingen wenfehende mede te deeïen, zullen wij, volgens de leiding der Vrage, ons eerst bepalen bij den oorfprong der Hoekfche en Ka-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1818 | | pagina 326