en k abelja auwsche twisten. 37 a. Het werk van philips van l bij den» en de maatregelenwelkedenkelijkonder 'c bellier van Hertog Albrecht op het zelve ge grond en gevolgd zijn {ah}gingennaar den geheelen toon en omllagtigheiden de vcrfchei denheid van caf'us poptien in hetzelve, niet enkel op die fchadelijke aliënatiën en verfpilleti- de mildheid van ïVillcmin de anderhalf jaren tijds van zijn eerfle bewindmaar denkelijk C 3 ook {ah) Bij 'c lezen van het werk van Phi lippus de Leijdis, kan men, dunkt mij, nanuwlijks twij felen, of hetzelve moest niet fleclus tot leering die nen voor het toekomende; waartoe ook, zou men zéggende treurige ondervinding der jammerlijke ge volgen krachtiger werken moest, clan die regtsgeleer- de l'pitsvopdighedenmaar moest tevens tot regel en grond (trekken. voor maatregelenwelke men ten ppzigte van 't voorledene wilde nemen; en moest aclueruinverkendoor te toonen, dat de voorledene daden ipju jure nul,, in zich zelve nietig geweest wa ren als flrijdig tegen reeds vroeger beftaande alge- jneene wetten. Tuonenalthans volgens den fmar.k en gewoonte van die tijden, door toepasfing van de beginfelen van regeerkunde en Staatsregt der voor malige Romeinlche Keizers, als waren die ook nog, en ook hier Staatsgrondwerten. Willem had wel, volgens 't getuigenis van Phil. Leijdis, reeds zelf, en zonder op 't hoek van dezen te wachten vele fchadelijke concesfien herroepen (waarover iets in de volg. aantpek.) maar toch niet alledenkelijk begeerde het Hof nog deze deductie.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1818 | | pagina 359