4 6 OVER DE HOEKSCHE Leonis aviti fortem induat animnm et naturam. (am) 22- gcfha'd" ®ns °Pgcvat en aangewend, worden de ze daadzaken in goed verband gebragt met het getuigenis der oudfte Gefchiedfchrijvers over den oorfprong der H. en K. twisten, 't welk wij boven voordroegen. Zoo verklaren en fta- ven deze onderfcheiden dingen zich onderling; mits dat verhaal, dezen ten gevolge, wat nader bepaald, eri dus opgevat worde: Dat die ver deeldheid en vijandfehap tusfchen voorname ade- Jijke gedachten niet éérst in dat eenige halfjaar, 't welk tusfchen' Willem's afftaan en weeraan- vatten des bewind# verliepgerezen zijmaar dat zij, te dier gelegenheid in openbaren bur gerkrijg Weer uitgeborfténtoch reeds voorheen beftaan hebbe: doch nu de eetie (naderhand Kabeljaaüwfchepartijzichgelijk reeds in Willem''s éérfte beftieraan 't Hof en bij Hem ingedrongen, en daartegen de andere (de -Hoek' fchë) Vrouw Margareta weer-opgezocht, óp- gewekt en ingehuldigd hebbe. Ik zoude verfchooning moeten vragen, voor dit (am) De lnntfte plaatfen heb ik tiitgeichreven tevens ter flaying van het gezegde in aanteek. (ah), en (ai).

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1818 | | pagina 368